Ze keek op en om zich heen. Vele schoenen passeerden, maar ogen waren te gefocust op bestemmingen waarnaar Nula slechts kon gissen. Het waren geheimzinnige plaatsen, heel ver hier vandaan. De schoenen kwamen en gingen, meestal gehaast (TIKTIKTIK!) en soms redelijk ontspannen (TIKTIK… TIKTIK…) De wereld kwam in elk geval nooit tot stilstand. De storm woedde onophoudelijk en de schoenen bleven in beweging. Altijd in beweging. De geluiden waren hard en drongen door tot in de diepste diepte.
Daar waar niemand het zag, daar verzamelde de herrie zich. Daar, in die diepte, bevond zich het meest krachtige punt van de machtige storm. Het was het resultaat van alle voetstappen: snel, langzaam, gehaast, ontspannen, angstig, boos, gekwetst, vrolijk. Het was de herrie van alle stappen, alle schoenen die Nula ooit passeerden en alle mensen die de schoenen droegen. TIKTIKTIKTIKTIKTIKTIKTIKTIKTIKTIKTIKTIK.
Nula keek om zich heen, naar de onooglijke chaos, de pijnlijke wanorde, de werkelijkheid die zij niet begrijpen kon. Niet helemaal althans, soms slechts een beetje. Maar was er eigenlijk wel iemand die het helemaal begrijpen kon? Nula dacht van niet, en die gedachte stelde haar wat gerust. Ze keek naar de vele mensen die haar passeerden, en de vele schoenen die op weg waren naar onbekende bestemmingen.
Stilte was een illusie, maar soms – heel soms – werd het bijna helemaal stil vanbinnen. Dan vloog de herrie met grote vleugels naar bestemmingen die Nula toch niet wilde bereiken. En dan, voor een moment dat altijd veel te snel vervloog, was het even stil. Nou ja, bijna stil. Maar dat vond Nula stil genoeg.