thuis in de diepte
waar licht en donkerte bestaan
gebundeld in de zachte klei
die gedoemd lijkt te vergaan
met de woordeloze stem
van de stilte en de zucht
klinkt de hartslag van de moeder
in de wolkenvrije lucht
verlegen in schaduw gelegen
echoot een hymne van magie
oeroude stem uit de bron
van golvende, deinende transformatie
Als een spinnenweb geweven
dansend speels ontstaan vannacht
zonder frictie, zonder oordeel
sterk en toch, onmens’lijk zacht
Opgerezen uit de zeeën
een wereld in een korrel zand
eindeloze creatiekracht
voorbij ongezond verstand
Onbevangen danst zij
haar lijf van water en van vuur
bewegend op het ritme
van het allereerste uur
en nimmer zal zij stoppen
kan zij staken wat zij doet
lichtgevend waterwezen
in een cadans van eb en vloed