De dagelijkse realiteit zoals ik die ervaar en interpreteer, maakt dat ik me afvraag of we niet doorslaan in ons gebruik van woorden. Woorden die we zouden kunnen gebruiken om bruggen te bouwen, samen te werken, elkaar beter te begrijpen of van elkaar te leren. Kenden we jaren geleden een onderscheid tussen ABN en straattaal, tussen formeel en informeel, tegenwoordig wordt er zo gehakt en gezaagd in woorden dat iedereen het spoor bijster lijkt. Woorden kunnen niet alleen zo lang zijn als je je maar kunt bedenken, maar ook wordt steeds vaker voorbijgegaan aan waartoe woorden eigenlijk dienen.
Denken, plannen en gigantisch compliceren
Voelen is er helemaal niet meer bij, want woorden lijken onlosmakelijk verbonden met het brein, met denken en aftasten, met strategie. Wat een armoede, als je zo moet wikken en wegen dat iedereen op de tenen om elkaar heen danst. Wat een onvrijheid.
Dacht je een paar jaar geleden dat het ergste toch wel was dat men in het OV enkel op de mobieltjes tuurde in plaats van met elkaar in contact kwam, word je nu even haarfijn op de feiten gedrukt: HET KAN ALTIJD ERGER. Iets kan zijn doel voorbijgaan. En bij dat punt zijn we, denk ik. Of waren we wellicht allang.
Eenheid forceren
Het lijkt wel of er steeds meer wordt geloofd in een compleet maakbare wereld en daarmee wordt alles langzaamaan steeds meer kunstmatig, zo ook de manier waarop we taal bezigen. Er wordt, zo lijkt het, een poging gedaan eenheid te creëren door mensen te willen conditioneren in het afleren van bepaalde woorden en het bijbrengen van het gebruik van andere termen. Als we daarin eenmaal onbewust bekwaam zijn geworden (lees: voldoende geconditioneerd) dan doet het vast natuurlijk aan, maar voor nu lijkt het van de zotten. Want in wat voor wereld groeien onze kinderen eigenlijk op? In een wereld waarin geen heer en mevrouw meer mogen bestaan, geen pap of mama, maar ouder of verzorger? Geen moedermelk, want alles moet los van geslacht. In hoeverre wordt er verwarring, uitsluiting en separatie gecreëerd door deze verwoede pogingen om eenheid te forceren? Om van de hieraan verbonden discriminatie, vele kanten op, nog maar te zwijgen.
Eenzijdigheid
En verbaast het je niet hoe eenzijdig het allemaal is, en hoe weinig er verder lijkt te worden gekeken? Want als je je realiseert, om maar iets te noemen, hoe vervuild onze voeding is, is het dan een wonder dat er beschadigde volwassenen de wereld bewandelen, chronisch in verwarring, met alle gevolgen van dien? En dat is maar even kort door de bocht en een summier voorbeeld.
We zijn al een eenheid
Zijn we dan compleet vergeten dat wij mensen in essentie energie zijn, dat al die woorden feitelijk bijzaak zijn, dat we allang een eenheid vormen – zelfs al willen we dat regelmatig niet – en dat er al orde zit in de ogenschijnlijke chaos? Wie denken we wel niet dat we zijn, eigenlijk, om zo te miezemauzen over lettergrepen. Willen we nader tot elkaar komen dan is dit denk ik juist de manier om dat NIET te verwezenlijken.
Waarom er zo wordt gevallen over een provocerende foto of opmerking is toch juist omdat iets in ons aanvoelt dat er iets niet klopt. Dat het anders kan. Dat we het anders willen. Waarom beginnen we DAAR niet? Waarom keren we niet terug naar voelen, naar stilte. Naar een plek voorbij woorden, voorbij het vertroebelde brein, voorbij de ineffectieve, ontoereikendheid van lettergrepen.
Maar wacht, is daar niet alles al één anyway? ;-)
Dus dit weer, eigenlijk:
Vergeet dat je iemand bent
en toom je begeerten in
studeer niet langer
en maak je geen zorgen
(Lao Tse)